Teksten Zomer

02 juni 2021

ZOMERGEDICHTEN

 

Of wonderen bestaan?

“Of er nog wonderen zijn

hoe kun je zoiets vragen
kijk naar mijn tuin van leeg naar vol

in amper zeven dagen”

Toon Hermans

  

 

Zomernacht

 Doe nu eens even die gedachten dicht van je.

Denk nu eens liever niet na over morgen.

Kijk niet steeds weer die bosrand van gisteren

na, bramenplukker die je bent zoals vroeger

maar nu. Maak even geen onderscheid tussen

een wie en hoezo en de kans op anders.

 

Doe in je hoofd uit die lamp, hoor wat er is,

ademt en ritselt, kwaakt in de kikkers.

Leef met je lichaam van nachtwind de koelte.

Geeuw je een gat in het hart en proef het

zo rood als sap van bramen. Wees langzaam

door vogel gezongen het wordende licht.

 

C.O. Jellema   Uit: Stemtest, Querido

 

Tegen de zomer

Niets is vernielender dan de warmte.
De kou houdt in stand, is statisch;
de warmte beweegt met de vernieling mee
en wekt een valse schijn
van zon, gezondheid, zinvolle zonde (…)
De warmte vleit, paait, belooft,
maakt stofgoud van stof,
liefde van begeerte,
poëzie van leugens.
Ik hou niet van warmte,
broedplaats van muggen en maden,
poel van limonade en andere slopende dranken.
Schenk mij liever klare
kou en koffie,
destructie bevroren, duidelijk zichtbaar
en aanvaardbaar.
Wie in de kou zit schept geen illusies,
maar schept sneeuw, vrij ongenaakbaar,
in de menselijke,
soms bovenmenselijke winter

Remco Campert,
uit Dichter, De Bezige Bij, Amsterdam 1995

 

Zomerregen (van de CD “Zomerregen” van het nieuw liedfonds Amsterdam)

Zoals een zomerregen de geuren openbreekt

die in de aarde liggen verstoft.

Wanneer het gewone niet gewoon meer is,

het vanzelfsprekende niet meer bestaat,

wanneer de dagelijkse sleur optrekt als een mist

en wat er is in een nieuw licht baadt.

 

Zoals een zomerregen de geuren openbreekt

die in de aarde liggen verstoft,

 

zo is in mensen plotseling God om mij heen

voor mij achter mij tot in mijn hart.

Zo valt wit licht in kleurenpracht uiteen

en heeft schoonheid de stilte omarmd.

 

Tekst: Emma Elbe

Muziek: Mariëtte Harinck

 

 

augustus

 

het strand kijkt naar de zee en ziet
dat het water oud is geworden
de meeuwen vliegen door de gedachten van de zon
en hangen hun poten te drogen

in de liezen van de duinen stoeien de vakantielieven in de lakens van het zand
er knarst iets in de tederheid

de boeren oogsten hun twijfels
en na de avond kijken ze met de ogen van hun tractors naar de open wonden
van de velden, er komt ruimte voor de landing van de herfst

het jaar sterft een eerste keer
aan voorbij zijn, op de patio van hun afscheid
bergen de reizigers de avondzon in hun koffers
met het heimwee van hun aarzeling
verliezen ze hun keuze
tussen thuis en horizon

Roel Richelieu van Londersele,
uit gedichten 1980-1992,
Poeziecentrum,Gent, 1992

Er is nog

Er is nog zomer en genoeg
wat zou het loodzwaar
tillen zijn wat een gezwoeg
als iedereen niet iedereen terwille
was als iedereen niet iedereen
op handen droeg?

Judith Herzberg

Uitgeverij de Bezige Bij B.V.



Deel dit artikel