29 augustus Ivo de Jong

29 augustus 2021

Kaarstekst:  Wanneer je praat, herhaal je alleen wat je al weet

maar als je luistert ,zou je iets nieuws kunnen leren

Welkom

lied: 825 : 1, 2, 3

Woord van vertrouwen / Votum

lied: 825 : 4, 5

Inleiding God als Wever

Vandaag gaat het over weven en over het herkennen van patronen; over het vertrouwen dat er een patroon in je leven zit, een doel, een roeping. Na deze inleiding zingen we: “Voorgoed met hem verweven”, het vijfde couplet van 825. Een patroon! Of we die zelf erin leggen, of dat die er al zit ingeweven…?

Wat is toeval? Is het wel toeval dan.   Twee weken geleden overleed K Schippers. In Trouw las ik het volgende: “In een van zijn bekendste gedichten “No no no Nanette” beschrijft hij het raadsel van het toeval: “Tea for Two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan. En ook voor mij. Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2. In de volgende zat mijn moeder.”   Ik ben altijd maar al te graag geneigd om patronen te zien, zin te zoeken, zin te geven. Daarom zijn wij hier – daarom zijn wij hier, in deze kerk. Daarom ben ik hier, wie weet..

Lezing 1 :  Lucas 12 Kijk naar de lelies, kijk hoe ze groeien. Ze werken niet en weven niet. Ik zeg jullie: zelfs Salomo ging in al zijn luister niet gekleed als een van hen. Als God het groen dat vandaag nog op het veld staat en morgen in de oven gegooid wordt al met zo veel zorg kleedt, met hoeveel meer zorg zal hij jullie dan niet kleden, kleingelovigen?

Lezing 2: Psalm 139: Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor U geen geheim. Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.’

Lied: 139a

Overdenking

Twintig jaar geleden vertaalde ik een lied uit het Engels: God the Weaver. Ik vond het bij toeval terug, en vroeg drie maanden geleden mijn vriend Andries van Rossem er een melodie en begeleiding voor te schrijven. Hij is er nogal mee bezig geweest. Ik kreeg de afgelopen tijd drie versies, en ze werden telkens beter. Ook ik verbeterde de tekst en wat we vandaag horen en zingen is de “voorlopig definitieve versie”.

God als wever rijgt patronen               Leer uw handwerk te vertrouwen

door de eeuwen, dag aan dag             ook al is het nog niet klaar 

mooi door droevig heengeweven         en uw overmacht herkennen

schering vreugde, zorg in slag             als wij klein zijn in gevaar

leer de draden op te pakken               doe ons inzien, juist in ‘t donker    

die u in de mantel zag                       licht en liefde, klip en klaar 

                               

Gaat het fout in onze ogen                 zien wij niet, waar u van uitgaat  

laat dat zijn: een nieuw begin              in de war en tegendraads 

laat uw eeuw’ge visie merken:            dat wij toch een plaats aanvaarden

dat die trekt ons leven in                    in het wisselend getij:  

weef uw banden van de liefde             alle levens zijn verbonden

als een sjaal om zijn en zin                 in uw meesterwerk: ook wij.. 

Toen ging ik zoeken naar afbeeldingen en ik kwam al gauw bij Vincent van Gogh terecht. Hij heeft in zijn Nuenense jaren veel wevers en weefsters getekend en geschilderd. Een daarvan sprong er wat mij betreft bovenuit: de wever uit 1884. In de begintijd van Vincent Van Gogh was weven nog handwerk. Het schilderijtje is gemaakt in Nuenen. In het washok van de pastorie van zijn vader had Vincent drie jaar lang zijn atelier. Vanuit het raam kon je van de oude torenspits zien. Eigenlijk heeft Vincent de wever naar zijn eigen atelier verplaatst. Alsof hij zelf de wever is.

Twintig jaar was ik toen ik dacht: zou ik dominee worden? En ik logeerde bij Ruud, Ruud Bartlema – toen dominee in Nuenen. Ruud is de zoon van Walle Bartlema, huisvriend van mijn ouders. Walle Bartlema heeft mij gedoopt. Hun oudste, Ruud dus, schilderde graag; mijn ouders hebben zijn eerste doek gekocht. Tegenwoordig is Ruud fulltime schilder. Maar 45 jaar geleden was Ruud een jonge dominee. Hij liet me de plaats zien waar Vincent zijn atelier had in de vroege jaren 80 van de 19e eeuw. Toen washok; tegenwoordig fietsenstalling. Later werd mijn vriendin Christien Crouwel – tegenwoordig secretaris van de landelijke Raad van Kerken – dominee in Nuenen en ben ik er zeker zeven keer voorgegaan. Dus ik heb wat met die plek, en met dit doek. Je ziet hoe de wever geconcentreerde aan het handwerk is; een vrouw buiten legt de was op de bleek; een thema dat Vincent daarvoor vaak in houtskool heeft getekend. Boven het weefgetouw, ik kan het niet anders zien, een hand (..) – die verwijst naar die oude kerk. Het is of Gods hand zijn leven zin geeft in dat atelier van Nuenen. Van Gogh wilde graag God als wever zien; Gods hand in zijn leven, in zijn atelier geweven.

Het doek moet rond 1882 zijn geschilderd; hij was toen 29. In 1885 is de kerktoren op de achtergrond afgebroken. Toen Vincent dit in een brief van Theo vernam, was hij toch wel even van de kaart – of om in ons thema te blijven: de draad kwijt. Iets van zijn gedroomde waarheid knapte. Het symbool werd een droom – of misschien een illusie?

We hebben allemaal deze ervaring gehad.

Jij als baby, toen je erachter kwam dat de eenheid tussen jou en je moeder niet vanzelf sprak. De ontdekking dat Sinterklaas niet bestaat. Dat ouders ruzie kunnen maken; niet de helden zijn die je droomde. Dat mensen sterfelijk zijn. Je gevoel dat er samenhang en zin is, staat gedurig onder druk.

Deze stola is geweven; mijn toga is geweven. Al onze kleren zijn geweven. Machinaal, dat spreekt. Sokken brei je niet meer, stop je niet meer! Zit er een gat in; dan gaat-ie weg. Tegenwoordig gebeurt het weven industrieel en machinaal. De industriële revolutie zorgde voor enorme weefmachines; Twente is zonder ondenkbaar. Van Gogh leefde vlak vóór die tijd.

Zit er een patroon in je leven? Heeft een God als wever je geroepen, naar hier, naar je beroep, in je relatie? Heeft een God de hele wereld in zijn hand? He’s got the whole world..   Ik wou dat het zo was, en heb daar altijd ook mijn vragen bij gehad. Wie niet?

Ik zal Broeder Johannes van het trappistenklooster bij Diepenveen nooit vergeten. Johannes is allang overleden, en het klooster is inmiddels opgeheven. Maar toen ik een jaar of 25 was, kwam ik er graag en regelmatig. Er woonden toen dertig monniken en Johannes was gastenpater. Ik kwam met mijn grote vragen nogal drukdoenerig bij hem binnen. Johannes was een fantastisch luisteraar, met lichtjes in zijn ogen boven zijn mooie, zwartgrijze baard. Ik probeerde oneerbiedig zijn geloof uit en vroeg hem hoe je God nu kunt vinden in alles. Hij was de eerste, die me de gelijkenis vertelde van de achterkant van een borduurwerk. Ik zal het nooit vergeten, want dit beeld heeft heel lang standgehouden – en misschien nog wel. Maar vaak ook maakt het me kwaad en vind ik het te gemakkelijk; net als dat gedicht van voetsporen in het zand of het strand: 

Een droom die geen bedrog is:      Ik droomde eens en zie ik liep aan ’t strand bij laag getij. Ik was daar niet alleen, want ook de Heer liep aan mijn zij. Wij liepen saam het leven door en lieten in het zand, een spoor van stappen, twee aan twee; de Heer liep aan mijn hand. Ik stopte en keer achter mij en zag mijn levensloop, In tijden van geluk en vreugd’ van diepe smart en hoop. Maar als ik goed het spoor bekeek, zag ik langs heel de baan, Daar waar het juist het moeilijkst was, maar een paar stappen staan… Ik zei toen: ‘Heer, waarom dan toch? Juist toen ik U nodig had  Juist toen ik zelf geen uitkomst zag, op het zwaarste deel van het pad.. De Heer keek toen vol liefd’ mij aan, en antwoordde op mijn vragen: “..Mijn lieve kind, toen ‘t moeilijk was, toen heb ik jou gedragen…”.

Ik was deze week bij iemand – toeval? – die net ontslagen was uit het Maasstad ziekenhuis van Rotterdam, en die zich ontzettend kon opwinden juist door dat naïeve gedicht: “Ik wil me niet door iemand laten dragen! Hoe moet ik me dat voorstellen dan! Een superman God?”  En ze vertelt me dat er bij de wachtkamer op de longpoli een grote afbeelding is van een pad door de duinen naar zee: “En daar zag ik tientallen voetafdrukken. Kijk, en daar kan ik dus kennelijk wel wat mee. Mijn buurtje: we zorgen voor elkaar; de een doet boodschappen, de ander de tuin, een derde is handig met gereedschap, iemand wil je wel eens ergens heen rijden. Zo dragen we elkaar, zo verdrágen we elkaar. Ik ben daar dankbaar voor, en als je het zo wilt zien: vooruit, dat is dan een beeld van God”.  Ik ben gisteren naar het ziekenhuis gegaan. Zij was daar gelukkig niet meer, maar ik heb het strand daar gezien en ik begrijp was ze bedoelt.

 

We zingen dadelijk in ons slotlied :Gij hebt de bloemen op de velden Met koninklijke pracht bekleed. De zorgeloze vogels melden Dat Gij uw schepping niet vergeet. ’t Is alles een gelijkenis Van meer dan aards geheimenis. 

Dit, goede mensen, dit is geloof. Het is geen wetenschap. Geloof is vertrouwen. In je geloof herken je engelen in medemensen en buurtgenoten. Ontwaar je patronen die nog niemand anders ziet. Zie je veel meer voetsporen op het strand dan een alleen.

Geluk zit – in een klein groetje. Goh – de verwondering in het terug kijken. Omzien in verwondering: God als moeder van God. God is de dochter van “Goh”.

Vincent verbeeldde dat als Gods hand boven het weefgetouw, en het verwijst naar de kerktoren waaronder zijn vader nu begraven ligt. Het is vol wond’ren om u heen.. Goh. De hand van het weefgetouw..

De grote soefi dichter Rumi zegt het zo: De schaakmeester zwijgt.

Geen woord over God in het boek Esther. De naam Esther alleen al kun je vertalen als “de verborgene”. Esther verbergt haar Joodse identiteit en geloof in God. Ze trouwt zelfs, geheel tegen de Wet van Mozes in, met een heiden – om de machtigste vrouw ter wereld te worden – koningin van de Meden en de Perzen! Je zou je bijna afvragen hoe dit boek ooit in de Bijbel terecht kon komen. Toeval? Toch, in zijn zwijgen over God, spreekt het boek Esther misschien wel krachtiger over God dan enig ander Bijbelboek. Jona, ja, Jona. Jona eindigt met een vraagteken. En Prediker. En.. Wat een prachtige bibliotheek van boeken is dit.

“Kijk naar de lelies, kijk hoe ze groeien. Ze werken niet en weven niet. Ik zeg jullie: zelfs Salomo ging in al zijn luister niet gekleed als een van hen. Als God het groen dat vandaag nog op het veld staat en morgen in de oven gegooid wordt al met zo veel zorg kleedt, met hoeveel meer zorg zal hij jullie dan niet kleden, kleingelovigen?”

Niet debatteren, maar zingen is de taal van geloof. Verwondering. Eerbied. Muziek. 

Zegen (naar St Patrick):

Moeder aarde, grond onder je voeten; Licht in je gezicht, de wind in je rug,

leef ingebed met je hand op je hart: Houd het licht voor je;

de schaduwen zullen achter je vallen  Ervaar het licht achter je,

om te verwarmen en te beschermen in gevaar, Weet het licht onder je, om je op te vangen, Het licht in jou om te troosten; Het licht geweven als een mantel om je heen: 

Beleef licht boven je als de regenboog;  Gezegend ben je –

Vandaag, morgen en in eeuwigheid: Amen

 

 

 

 

 



Deel dit artikel